Het onderwerp hondenbelasting raakt bij vele hondenbezitters een gevoelige snaar.
Bij het vaststellen van de begroting vorig jaar leek het er namelijk op dat nog niet de helft van de hondenbelasting daadwerkelijk besteed werd aan hond-gerelateerde zaken zoals onderhoud van de poepveldjes, controles op de regels of de kosten van de belastinginning. Reden voor VVD en CDA om hun vraagtekens te zetten bij het nut van deze spreekwoordelijke melkkoe. Nader onderzoek van wethouder Rob Engels heeft echter uitgewezen dat het verschil tussen inkomsten en uitgaven de komende jaren drastisch gaat veranderen. Zo worden er meer kosten gemaakt voor het opruimen van de poep, het onderhoud aan de hagen en het bestrijden van grasaren. Ook een idee voor dispensers met hondenpoepzakjes zal flink wat kosten met zich meebrengen. Hierdoor zou zomaar eens 71 procent van de ‘blaftax’ effectief kunnen worden besteed, waar eerder werd aangenomen dat dit slechts 44 procent betrof. Daarmee zou er nog steeds bezuinigd kunnen worden, maar niet zonder een gapend gat in de gemeente begroting. Een gat wat ook niet zomaar met een hogere WOZ-belasting kan worden opgevuld, want dit is voor de gemeenteraad onbespreekbaar. De wethouder vindt daarom dat de gemeenteraad aan zet is om een besluit te nemen of de hondenbelasting in stand gehouden wordt of niet, en waar de gemeente in het laatste geval dan als alternatief het geld vandaan moet halen.